Onderzoeker Wannes Keulemans: ‘De discussie over biologische landbouw is achterhaald’
Hoe ons eten het best geproduceerd wordt, blijft voer voor discussie. Wannes Keulemans, onderzoeker aan de KUL en medeauteur van Wat met ons voedsel?, pleit voor meer efficiëntie, ondersteund door technologie.
Voordat het gesprek goed en wel begint, moet er Wannes Keulemans nog iets van het hart: “Ik was een beetje bang dat dit artikel de ene methode tegenover de andere zou stellen, en er is al zoveel polemiek geweest. Wij hebben al de opmerking gekregen dat we te kritisch staan tegenover agro-ecologie en dat we die methode afdoen als minder wetenschappelijk, en aan die discussie doe ik niet zo graag mee.”
Ik wil gewoon weergeven wat jullie visies zijn, waar jullie botsen, maar ook waar jullie elkaar raken.
KEULEMANS: “Er is geen sluitende definitie van agro-ecologie. Elke vorm van landbouw is agro-ecologie. Duurzame landbouw: niemand kan daartegen zijn. Maar hoe vul je dat juist in? Dat is een moeilijk punt in de discussie.”
Ik denk dat jullie grootste onenigheid de hoeveelheid van voedselproductie is. Voedsel Anders zegt dat er genoeg wordt geproduceerd, maar dat het niet efficiënt genoeg gebruikt wordt – jullie stellen dat die productiviteit wél omhoog moet als we de hele wereldbevolking willen blijven voeden.
KEULEMANS: “Er gaat een aanzienlijk deel van het wereldwijd geproduceerde voedsel verloren. De cijfers daarover variëren: het is moeilijk om te zeggen of het over een vierde van het geproduceerde voedsel, een derde of zelfs over meer gaat. Ik heb het zelf ook eens uitgerekend aan de hand van de cijfers van het FAO: momenteel gaat het over voedsel voor twee à drie miljard mensen. Hoeveel het ook exact is: iedereen is het erover eens dat een aanzienlijk deel van het voedsel verspild wordt.
Voedseproductie zal geen of-verhaal worden, wel een en-verhaal. We moeten voedselverspilling vermijden én de productiviteit opkrikken”
Dat gebruikt men soms om te beweren dat er geen voedselprobleem is. Maar dat vind ik heel kortzichtig, want het aantal mensen op aarde gaat nog stijgen en de voedselconsumptiepatronen gaan veranderen. Hier zullen we dan misschien steeds minder vlees beginnen eten, globaal gezien wordt dat steeds meer. Wij vervangen vlees steeds vaker door andere eiwitbronnen, maar Europeanen maken nog geen 10% uit van de wereldbevolking. Ten eerste moet je het al kunnen organiseren om minder vlees te consumeren. Dat is al een uitdaging in Europa, laat staan dat je dat wereldwijd kan opleggen. Daarom twijfel ik er heel sterk aan dat je met wat vandaag verspild wordt, in de toekomst de wereld zal kunnen voeden.
Voor Afrika alleen, waar het probleem het meest acuut is, zou de voedselvoorziening met een factor vijf moeten vermeerderen. Als ze dat alleen met plantaardige productie zouden doen, zou dat nog steeds een factor drie zijn. Dan kan je toch niet zeggen dat je met het vermijden van voedselverspilling dat probleem gaat oplossen? Dat is het punt dat wij willen maken. Het zal geen of-verhaal worden, wel een en-verhaal. We moeten voedselverspilling vermijden én de productiviteit van de gronden opkrikken.”
Snapt u dan dat landbouwers zelf het gevoel hebben dat hun stiel ontmenselijkt?
KEULEMANS: “Daar twijfel ik aan. Wat zeker is – maar dat is een ander probleem – is dat het inkomen dat landbouwers uit hun activiteiten kunnen halen laag is. Maar er zijn andere formules om daaraan te werken. Er is ook weinig alternatief denk ik.”
Op de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders afgelopen winter werd de biologische landbouw voorgesteld als dé markt waarin boeren hun meerwaarde kunnen halen.
KEULEMANS: “En hoe komt het dan dat zo weinig boeren dat doen?”
Ze groeien elke dag in aantal.
KEULEMANS: “Maar biologische landbouw blijft marginaal. Dat zal waarschijnlijk nog wel groeien, maar vandaag spreken we in Vlaanderen over een procent. En dat terwijl er al zo’n vijftien jaar een programma bestaat om de bioteelt te stimuleren. Dus in dat opzicht kan je niet bepaald van een grote stijging spreken.
Ik heb nog nooit ergens met cijfers ondersteund gezien dat een bioboer meer uit zijn product zou kunnen halen dan een gewone boer. Maar die prijzen in de winkel zijn toch beduidend hoger dan de prijzen van de niet-bioproducten. Dan is de vraag hoeveel consumenten bereid zijn zoveel meer te betalen, zodanig dat die markt substantieel kan groeien.
Maar bio of niet: dat is voor mij niet de discussie. Bio is kweken volgens een bepaald lastenboek en als mensen daar hun geld mee kunnen verdienen, is dat een goede zaak. Maar de vraag die ik me stel, is: waarom moet dat bio zijn? Men stelt dat voor – en ik vind dat heel slecht onderbouwd – als milieuvriendelijker, gezonder,… Daar ben ik niet zeker van en de wetenschappelijke studies tonen toch meer en meer aan dat de winst naar het milieu toe eerder marginaal is. Daarbij is er nog geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van organische bemesting en deskundigen hebben me al gewezen op de risico’s die dat kan inhouden. Die bemestingswijze volgt niet de behoeften van de plant. Daar hebben we geen data over.”
Vindt u het niet een tikje gevaarlijk om te suggereren dat een mogelijk alternatief niet koosjer zou zijn, wetende dat er zoveel problemen zijn met de klassieke bemesting?
KEULEMANS: “Een alternatief voor iets slechts is niet automatisch iets beter. Die redenering is wat kort door de bocht en we moeten erover waken dat niet alles wat we intuïtief aanvoelen als juist, ook als definitief juist beoordelen.”
Gaan wij zeggen wat ethisch is voor een dier?”
Landbouw gaat natuurlijk over meer dan cijfers en logica alleen. Wat bijvoorbeeld met de veeteelt? Hoe ethisch verantwoord is het om koeien in een kleine stal samen te zetten, omdat dat gemakkelijker is om de uitstoot te controleren?
KEULEMANS: “Gaan wij zeggen wat ethisch is voor een dier?”
We weten toch wat typische gedragingen zijn voor dieren, en dat ze daar in de industriële teelt vaak verontrustend van afwijken. Dat verschil in gedrag is waarneembaar.
“En toch zijn er studies die zeggen dat dierenwelzijn in de industriële teelt meer verzekerd is dan in andere teelten. Louise Fresco (wetenschapper die een eredoctoraat heeft gekregen aan de KUL, red.) heeft zo een Nederlands project bezocht waarbij koeien op luchtkussens liggen en waar borstels staan waar ze met hun rug tegenaan kunnen wrijven, wat een zalig gevoel geeft. Daar meten onderzoekers bijvoorbeeld stresshormonen en de eerste tekenen zijn positief. Als je zegt: “dat is toch erg voor die dieren, die moeten buiten kunnen lopen”, dan laat je je misleiden door je eigen perceptie. Er zijn studies die aantonen dat dat niet zo is. Er zijn stalconcepten waarmee je op industriële schaal kunt kweken die veel beter zijn voor de dieren dan simpelweg buiten lopen.”
Maar nu haalt u natuurlijk wel experimentele projecten aan. Dit gebeurt niet in een willekeurige boerderij hier om de hoek.
KEULEMANS: “Nederland is vlakbij he.”
Ik bedoel uiteraard dat dit niet de huidige realiteit is. Dit zijn niet de gangbare teeltwijzen vandaag.
KEULEMANS: “Nee. Maar ze kúnnen. Ze zijn mogelijk. Vandaag worden ze nog niet gebruikt, maar binnen vijf jaar kan dat wel het geval zijn.”
Ja? Zijn die modellen haalbaar voor boeren?
KEULEMANS: “Dat denk ik wel. Natuurlijk, die investeringskost wordt hoog. Maar dan moeten we het over iets anders hebben. Er hangen nu eenmaal externe kosten aan het telen van voedsel en die zouden in de prijs van het uiteindelijke product vertaald moeten kunnen worden. Op dat gebied staan we vandaag nog niet ver.”
Gaan we in de toekomst wel een eerlijke prijs betalen voor voedsel, denkt u?
KEULEMANS: “Ik ben geen econoom, maar bij eender welke vorm van landbouw zullen de externe kosten vroeg of laat in de prijs van de producten berekend moeten worden. Er is wel steeds meer bereidheid om daar stappen in te zetten, ook bij de grote winkelketens. Maar de voedselketen is bijzonder complex en er gaan geen oplossingen komen door te kiezen voor de ene óf de andere optie, maar wel door de ene én de andere optie.”
Dat hebt u inderdaad al vaker gezegd, maar de beschikbare hoeveelheid grond is nu eenmaal niet onuitputtelijk. Dat impliceert dat er keuzes moeten gemaakt worden: hoe verdeel je die grond?
KEULEMANS: “We moeten ons geen illusies maken: het inkomen van een boer hangt samen met de prijzen. Maar het aantal boeren is ook een groot probleem: niet alleen hier, maar ook in ontwikkelingslanden neemt dat aantal gigantisch af. Binnen vijftig jaar woont 70% van de wereldbevolking in steden en je moet dat voedsel tot daar krijgen. Kleine boeren die werken met een korte keten kunnen zo’n grote steden niet voeden. Schaalvergroting zal er sowieso moeten komen. Dat heeft voor ons iets heel pejoratief, maar schaalvergroting kan ook inhouden dat je milieu-inspanningen efficiënter kan aanpakken.”
Hebt u daar misschien een concreet voorbeeld van?
KEULEMANS: (Lange stilte) “In een rapport van het FAO bleek dat de arme landen even veel of net minder broeikasgassen uitstoten als de geïndustrialiseerde landen, dus dat de helft van de broeikasgassen uit die landen met lage inkomens komen.”
Maar die beslaan toch een veel groter deel van het aardoppervlak?
KEULEMANS: “Ja, die oppervlakte van de ontwikkelingslanden is veel groter. Onze landbouw nu is veel efficiënter qua uitstoot van broeikasgassen dan pakweg vijftig jaar geleden. De boeren in die ontwikkelingslanden werken vandaag zoals hier meer dan vijftig jaar geleden werd gewerkt.”
70% van de ondervoede mensen op de wereld leeft op het platteland en de meesten daarvan zijn boeren”
We kunnen blijven doorpraten over de rationaliteit, maar als het gaat over landbouw en voedsel kunnen we emoties ook niet uit het oog verliezen.
KEULEMANS: “Die spelen zeker een rol, maar wat je intuïtief denkt, is niet altijd juist. Ik ben ervan overtuigd dat technologie in de toekomst alleen nog belangrijker gaat worden om dingen optimaal te sturen.
Er zijn 800.000 mensen ondervoed, nog altijd. De oorzaak is niet alleen een lage productie, maar is ook een lage educatie, infrastructuur, toegang tot de markt,… Dat zijn heel belangrijke problemen. We kunnen paternalistisch spreken over kleine boeren, maar niemand wil klein zijn. Die ondervoeding heeft te maken met het feit dat de oppervlaktes van die boeren te klein zijn om van te overleven. 70% van de ondervoede mensen op de wereld leeft op het platteland en de meesten daarvan zijn boeren.”
Nu hoor ik u al twee keer tijdens ons gesprek pleiten voor schaalvergroting.
KEULEMANS: “Ik pleit voor een verhoging van de productiviteit van de grond. Als dat kleinschalig kan, zal dat kleinschalig gebeuren. In sommige situaties zal dat wel kunnen, in andere niet. Wereldwijd wordt er een tekort voorspeld aan groenten en fruit. Die kan je redelijk kleinschalig telen. Een groot deel van die teelt zal hoogtechnologisch worden, zeker bij ons. Maar die andere teelten – zoals granen en maïs -, kunnen niet commercieel op een kleine oppervlakte. Dat zal geproduceerd moeten worden op grotere oppervlakte, via een organische schaalvergroting. Als de ene boer stopt – de gemiddelde leeftijd van een boer vandaag is ongeveer 57 jaar, – zal de andere zijn gronden erbij nemen.”
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Een persoonlijke vraag: u bent elke dag bezig met dit onderzoek. U ziet die gemiddelde leeftijd van boeren stijgen. Wordt u daar niet moedeloos van?
KEULEMANS: “Nee. Als de boeren die overblijven hun kost kunnen verdienen… Nu, we moeten ook creatiever worden. Een performante productie vraagt ook een performante verwerking. Het heeft toch weinig zin om in Afrika cacao te telen, die naar hier te importeren en te verwerken tot chocolade en die chocolade vervolgens terug te sturen? Die verwerking zou daar kunnen gebeuren.”
Een pleidooi om meer lokaal te werken?
KEULEMANS: “Een pleidooi om efficiënter te werken. En dat kan inhouden dat de productiviteit moet verhogen, dat de verwerking en infrastructuur verplaatst moet worden,… Die dingen samen zullen de beste oplossing zijn. Het vervelende in dit debat is dat je dit niet op lokaal niveau kan bekijken. Als we hier meer bio willen, zal dat elders geproduceerd moeten worden, want Vlaanderen is maar zo groot als het is. En meer oppervlakte gaat altijd ten koste van natuur.
In dit opzicht is de discussie over agro-ecologie of biologische landbouw eigenlijk wat achterhaald. Gesprekken over voedselzekerheid zouden niet moeten gaan over bio of niet. De ideale insteek zou zijn: het beste op de beste plek, en dat is niet op elke plek hetzelfde.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier